Posts tonen met het label Reviews P.. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Reviews P.. Alle posts tonen

The Psychedelic Ensemble -
The Dream of the Magic Jongleur (2011)


Label: Glowing Sky Records
Bandsite: www.thepsychedelicensemble.com
Running Time: 63:42
Reviewer: Harry 'JoJo' de Vries
Score: (out of 5 JoJo's)

The Psychedelic Ensemble is een graag geziene en gehoorde gast hier op ProgLog AFTERglow. De eerste twee werkstukken, 'The Art of Madness' (2009) en 'The Myth of Dying' (2010), gooiden hoge ogen bij de redactie. Het derde werk van deze nog steeds onbekende artiest, 'The Dream of the Magic Jongleur', is minstens zo goed.
Er is ook nu weer sprake van een conceptalbum. Ditmaal is het verhaal gebaseerd op 'dromen' en dat is niet zo vreemd omdat de componist zijn muzikale ideeën zegt te krijgen via die nog altijd mystieke weg. Hij citeert daarbij Cicero die in zijn 'De Re Publica' schrijft "It often happens that the things about which we have been thinking and speaking bring about something in our sleep". Dat kan ik niet ontkennen.

Alle instrumenten worden door deze multi-instrumentalist gespeeld, op een enkele bijdrage via een falset-stem en de fiddle na, ook al door muzikanten die niet met naam worden genoemd. Ik zie zelf de magische jongleur c.q. de reizende muzikant, die de hoofdrol speelt in het verhaal, als een allegorie of een metafoor voor het leven en de dood van Jezus Christus. De teksten en illustraties lijken daarop te wijzen. Maar ik ben niet zo bijbelvast en als rechtgeaard atheïst een slechte raadgever op dat punt. Pin me er dus niet op vast.
Wederom wordt er virtuoos gemusiceerd op dit symfonische album waarbij vooral de toetsen en de synths in het bijzonder een hoofdrol spelen. De composities kennen een mooie opbouw en bezitten doorgaans sterke melodielijnen en refereren aan Camel en Yes ten tijde van 'The Yes Album' en af en toe aan The Alan Parsons Project, zonder typisch retro te klinken. Ik heb ook altijd het idee dat ik deze onbekende muzikale soldaat in die contreien moet zoeken.
Absolute uitblinker op het uit elf tracks bestaande album is voor mij 'The Secrets of Your Mind' dat niet alleen door een pakkend thema blijft plakken in je rechterhersenhelft maar dat weergaloze synth-solo's en toetsenpartijen kent. Maar ook het sterke 'The Riddle' mag er zijn met een heerlijke 'fiddle'. Ach dat geldt voor het hele album: hoge kwaliteit met up-tempo en soms wat onrustige stukken tot en met ingetogen passages en derhalve een sterke dynamiek. Het lijkt het leven (van JC) wel.
The Psychedelic Ensemble heeft zich inmiddels voldoende bewezen. Drie sterke symfonische albums waarvan 'The Dream of the Magic Jongleur' een grote kanshebber is voor de onvermijdelijke eindlijst 2011. Het wordt dringen dit jaar. Mooi 'art-work' trouwens! Harry 'JoJo' de Vries (12-2011)


Personnel:
The Psychedelic Ensemble - all instruments
Guest 1 - Falsetto
Guest 2 - Fiddle


Discography:
The Art of Madness (2009)
The Myth of Dying (2010)
The Dream of the Magic Jongleur (2011)

The Psychedelic Ensemble - The Myth of Dying (2010)

Label: The Psychedelic Ensemble
Bandsite: www.thepsychedelicensemble.com
Running Time: 58:35
Reviewer: Harry 'JoJo' de Vries

Score: (uit max. 5 JoJo's)

Wie er achter
The Psychedelic Ensemble schuilt, zelfs de gasten worden niet bij naam genoemd, daar is ook ProgLog AFTERglow nog steeds niet achter. Het doet er ook niet toe. Wat via het hier eerder gerecenseerde debuut 'The Art of Madness' wel duidelijk werd is dat er sprake is van hoge kwaliteit, zelfs resulterend in een Top10-notering voor dit album in de einde- jaarslijst 2010. Bevat de tweede worp ook hoge kwaliteit?

Ook 'The Myth of Dying' is een concept-album waarin de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersoon, een Engelse dichter, na zijn dood - u leest het goed - wordt geschetst. Voor wie gelooft in een hiernamaals, is het 'doorontwikkelen' van de psyche na het overlijden natuurlijk logisch. Voor mij als rechtgeaard atheïst wat minder, maar een schrijver kan zich dit soort fictie uiteraard veroorloven en het is een interessante gedachte-exercitie.
The Psychedelic Ensemble is er wederom in geslaagd een prachtalbum af te leveren waarop men de stemmingen van de dichter en zijn belevenis- sen na de dood mooi en symfonisch heeft verbeeld. Het album is opge- deeld in negen delen, lopend van 'Canto 1: Incident at Charing Cross Road' (de dood van de dichter) tot aan 'Canto IX: The Truth of Eternity' (het besef bij de hoofdpersoon dat het ook aan gene zijde allemaal niet zo mooi is) en lijkt ook op die wijze wel wat op een klassieke symfonie.
Er wordt weer smaakvol en uitstekend gezongen en gemusiceerd waar- bij de toetsen, die refereren aan de Camel-sound, en de gitaar, met Dimeola-achtige erupties, domineren. De produktie is warm en vol. Bij 'Can- to II: Transcendence' had ik in aanvang het gevoel dat er technisch iets fout ging maar bij nadere beluistering is het de polyfonie die hier leidt tot een strijd tussen de vocalen, de gitaar en de keyboards. Dat was even wennen. Mijn favoriet is 'Canto V: The Devil's Proffer' met een King Crimson sfeertje ten tijde van 'Lizard' en met de 'breaks' en springerigheid van Gentle Giant. Uitschieter is ook het prachtige, ingetogen 'Canto VI: The Devil's Lament' waardoor ik potdorie de duivel nog aardig ga vinden ook.
De in de aanhef gestelde vraag of The Psychedelic Ensemble op deze nieuwe boreling de hoge kwaliteit weet vast te houden kan ik volmondig met "ja" beantwoorden. Een heerlijk geheel dat de luisteraar in staat stelt te visualiseren hoe het er in het hiernamaals uit zou kunnen zien. Tot aan 'Canto IX' levert dat geen verkeerd beeld op .... Harry 'JoJo' de Vries (01-2011)

Bezetting:
The Psychedelic Ensemble - all instruments and vocals
A Guest Artist - violin and strings

Discografie:
The Art of Madness (2010)
The Myth of Dying (2010)

Porcupine Tree - The Incident (2009)

Label: Roadrunner
Bandsite: www.porcupinetree.com

Duur: 55:15 + 20:43
Reviewer: Henk Vermeulen
Waardering: (uit max. 5 JoJo's)


Dat muzikaal wonderkind Steven Wilson vooral geïnspireerd is door psychedelische en symfonische rock wisten we allang. Al zijn projecten zijn gebaseerd op die zo kenmerkende stroming uit de jaren 70. Porcu- pine Tree is daarvan natuurlijk de meest succesvolle belichaming. Destijds trok deze band voor de insiders vooral de aandacht omdat de band erin slaagde om hun bewondering voor de specifieke Pink Floyd-sound te uiten in een aantrekkelijk, aan Floyd refererend geluid. Uiteindelijk zou die stijl stap voor stap evalueren tot wat men zou kunnen noemen het 'Porcupine Tree-geluid', met het fenomenale meesterwerk 'Fear of a Blank Planet ' (2007) als absoluut hoogtepunt.
Kenmerken van die typische Porcupine Tree-sound zijn langgerekte en prachtige symfonische melodieën afgewisseld met keiharde - van metal geleende gitaar-riffs - begeleid door woeste, technisch hoogstaande drum- partijen met op de achtergrond vaak de meest vreemde en originele bizarre psychedelische geluidseffecten. Ten slotte wordt de handtekening van elke compositie telkens gezet met het ijle, dromerige stemgeluid van Steven Wilson. Naarmate de albums zich ontwikkelden werden ook de teksten zinvoller en veelzeggender. U merkt het, hier is een Porcupine Tree adapt aan het schrijven!
Toen het nieuwe album 'The Incident' dan ook werd aangekondigd was ik buitengewoon nieuwsgierig en hongerig naar het verschijnen ervan. Die honger kwam vooral voort uit het bericht dat het album een - door mij ge- liefde - oude traditie in ere zou herstellen: 'The Incident' zou een concept- album worden.
Het thema dat Wilson wilde uitwerken had te maken met de contras- terende subjectieve belevingen van gebeurtenissen. Vanuit persoonlijke ervaringen was hij geïntrigeerd geraakt in het verschijnsel dat bepaalde gebeurtenissen die het leven van een persoon totaal overhoop kunnen gooien of zelfs helemaal kunnen verwoesten, door niet direct betrokkenen vaak op eufemistische wijze benoemd worden als 'slechts' een incident. Op zich een nietszeggend thema maar degenen die ooit onderricht hebben gekregen in Engelse literatuur weten dat grote kunstenaars in staat zijn om nihilistische thema’s en onderwerpen te transformeren naar een ervaring van levensbelang: ik verwijs hierbij naar de 'Mock Heroic Poems' van de grote zeventiende eeuwse Engelse dichter Alexander Pope. Aangezien ik Steven Wilson inschatte als het muzikale equivalent van Pope waren mijn verwachtingen hooggespannen.
Ik moet de lezer echter zwaar teleurstellen. 'The Incident valt ernstig' te- gen en de band heeft met dit dubbelalbum hun hand ernstig overspeeld. De eerste cd is gevuld met het meer dan 55 minuten durende, zwaar tegen- vallende conceptstuk 'The Incident'. De tweede schijf bestaat daarentegen uit een viertal relatief korte composities die bij elkaar zo’n 20 minuten in beslag nemen en wél de moeite van het beluisteren waard zijn.
Bij voorbaat wist ik dat het een grote prestatie zou zijn om anno 2009 een compositie van bijna een uur te produceren die enerzijds spannend zou zijn en anderzijds de aandacht zou kunnen vast houden. Zelfs 'Thick as a Brick' van Jethro Tull boeide in 1971 niet de gehele 45 minuten. Wilson gaf ik echter – op grond van zijn onnavolgbare talent en zijn prachtige oeuvre tot nu toe - het voordeel van de twijfel. Nu blijkt echter, na diverse luister- sessies, dat ook Wilson maar een mens is.
Als ik de track 'The Incident' moet karakteriseren kom ik niet verder dan een karikatuur van alle eerdergenoemde kenmerken van het unieke Porcu- pine Tree-geluid. De kracht van de band is op dit nummer echter verworden tot een clichématig herhalen van datgene wat we al wisten. Er staan frag- mentjes muziek op die aardig klinken maar als geheel komt deze compo- sitie op mij over als een Porcupine Tree onwaardig wangedrocht. Het is opgedeeld in 14 stukken waarvan slechts deel 9 'Time Flies ', een bijna 12 minuten durende compositie die overduidelijk refereert aan 'Animals' van - toch weer (!) - Pink Floyd, een Porcupine Tree waardige compositie is. En dat is weinig voor een dubbelalbum.
Het ware beter geweest als 'Time Flies' samen met de vier nummers van de tweede schijf uitgebracht zou zijn geworden op één CD. Die schijf zou dan van mij 4 JoJo’s gekregen hebben. Het album krijgt van mij nu echter met moeite en ternauwernood 3 JoJo’s. Het doet mij – als groot Porcupine Tree fan - pijn dit te moeten constateren. Ik hoop ten volste dat dit slechts een incident is. Henk Vermeulen (10-2009)

Bezetting:
Steven Wilson - vocals, guitar, piano

Richard Barbieri - keyboards, synthesizers
Colin Edwin - bass guitar
Gavin Harrison - drums, percussion

Discografie (selectief):
On the Sunday of Life..... (1991)

Voyage 34 (1992)
Up the Downstair (1993)
Staircase Infinities (1994)
Yellow Hedgerow Dreamscape (1994)
The Sky Moves Sideways (1995)
Signify (1996)
Coma Divine Live (1997)
Stupid Dream (1999)
Lightbulb Sun (2000)
Voyage 34 - The Complete Trip (2000)
Recordings (2001)
Stars Die: The Delerium Years 1991 -1997 (2002)
In Absentia (2002)
Deadwing (2005)
Fear of a Blank Planet (2007)

The Incident (2009)

Matthew Parmenter - Horror Express (2008)

Label: Strung Out Records
Bandsite: http://www.strungoutrecords.com/
Duur: 60:26
Reviewer: Harry 'JoJo' de Vries
Waardering: (uit max. 5 JoJo's)

Matthew Parmenter, de grote man achter de illustere band Discipline. De band die al een jaar of tien geen studioalbums meer maakt maar sinds kort weer bij elkaar is en zelfs een optreden verzorgde op Nearfest 2008. Parmenter was in de tussentijd gelukkig wel actief. Hij scoorde bij mij al overtuigend met het uitstekende album 'Astray'. En nu dan de release van zijn met een verschrikkelijke titel en niet al te mooie hoes getooide 'Horror Express'. De zorg voor de lay-out is toch al niet zijn sterkste punt want zijn internetsite van zijn eigen label 'Strung Out Records' is ook een zooitje. Maar goed, het gaat natuurlijk om de muziek.
In aanvang maakt Parmenter het ons niet gemakkelijk. Bij eerste beluiste- ringen lijkt het alsof hij alle eigenheid die hij in de loop der jaren heeft opgebouwd in de prullenbak heeft gemikt en zich volledig laat leiden door Van der Graaf Generator en vooral Peter Hammill solo. De invloed van VDGG leidt er logischerwijze ook toe dat de nummers niet snel beklijven door hun complexiteit en gelaagdheid. Dat bevalt mij doorgaans echter wel, zo'n wirwar aan muzikale draden die maar langzaam uit de knoop raakt. Veel luistersessies zijn dan uiteraard wel nodig.
En dan blijkt gaandeweg toch de kwaliteit van Parmenter in het neerzetten van huiveringwekkende melodielijnen en intrigerende songstructuren en verschijnt langzamerhand ook het eigen gezicht. Zoals in de indrukwek- kende openingstrack en bijna tien minuten van 'In the Dark'. Mijn absolute favoriet. De rillingen lopen over de rug bij de inventieve opbouw, de aanzwel- lende en repeterende mellotrons, de 'creepy' tekst en het gedragen en bijna gedeclameerde refrein. Als ProgLog AFTERglow een eindejaarslijst met beste tracks zou maken dan zou 'In the Dark' bovenaan staan. 'O Cesa- re', 'Kaiju' en Snug Bottom Flute and Starveling' bewegen zich in hetzelfde donkere gebied en mogen er ook zijn qua spanningsopbouw.
'Escape into the Future' is een buitenbeentje en zou zo van Tubeway Army i.c. Gary Numan kunnen zijn. Afwijkend van de rest maar wel een lekker nummer door die lekker rommelende synths. De uitgeklede tracks 'Golden Child', 'Monsters From the ID' en 'All Done (Horror Express)' worden met name door de piano gedomineerd en zitten vernuftig in elkaar. Hier geldt het bezwaar dat Parmenter wel heel erg klinkt als het broertje van Peter Hammill solo.
Uitschieter vormt verder 'Polly New' waarin Parmenter tien minuten lang alle registers die hij bezit opentrekt, met weer van de prachtige synths en mellotrons en volle symfonische passages. Afsluiter 'The Cutting Room' zet weer zo'n 'creepy' sfeertje neer en is een waardige epiloog.
Ik hoor Parmenter toch het liefst wat op afstand van VDGG en Hammill bewegen zoals hij ook op het uitstekende 'Astray' uit 2004 deed. Daar was de invloed slechts gedoseerd aanwezig. Op 'Horror Express' is de dosering wat uit balans. Desalniettemin is deze nieuweling een veeldraaier geworden en staat zelfs al in mijn halfjaarlijst 2008. Dat zegt genoeg. Harry 'JoJo' de Vries (07-2008)

Bezetting:
Matthew Parmenter - all instruments

Discografie:
Astray (2004)
Horror Express (2008)

Presence - Evil Rose (2008)

Label: Black Widow Records
Bandsite: www.presence.it
Duur: 72:10
Reviewer: Harry 'JoJo' de Vries
Waardering: (uit max. 5 JoJo's)

Presence is een Italiaanse band die al langer meedraait en met 'Evil Rose' alweer hun zesde album presenteert. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de bandnaam weleens voorbij had zien schuiven maar dat beluisteren tot op heden nog niet aan de orde was. Totdat deze promo met een plof op de deurmat viel.
De band beweegt zich in het donkere segment van de progressieve rock en verwerkt met graagte gothic-elementen in haar muziek en snufjes klassiek en jazz. De harde kern bestaat uit een driemensschap met de geweldige gitarist Sergio Casamassima, met toetsenist Enrico Iglio die diepe zware klanken weet te produceren en zangeres Sophya Baccini die in de voetsporen probeert te treden van de zangeressen van Within Temp- tation, Nightwish en The Gathering maar hun schoenveters nog niet eens mag vastmaken. Over dit laatste euvel later meer.
Referenties aan de genoemde bands zijn ook in de muziek terug te vin- den, al is een band als Within Temptation uitermate goed in staat pakken- de melodielijnen te schrijven en die in een goticjasje te gieten. Presence slaagt daar maar zelden in. De composities zijn 'over the top' en geforceerd complex en bestaan zonder uitzondering uit onlogische overgangen en 'breaks'. Nu kan 'onlogisch' na meerdere draaibeurten opeens gaan klinken als 'logisch' maar dat weldadige en doorgaans spirituele moment heb ik nog niet mogen ervaren bij dit album. Voorts zijn de teksten vaak volkomen onbegrijpelijk en lijkt het alsof de tekstschrijver goed z'n best geeft gedaan om de moeilijkste Engelse woorden uit het woordenboek op te diepen.
En dan de zang van Sophya Baccini. Wat voor de composities geldt, gaat ook op voor de zang: 'over the top'. Verder is het soms onzuiver en ontstaat er slechts zelden synergie met de muziek. De uitspraak van het Engels is bovendien matig en de klemtonen worden her en der op z'n Italiaans ge- legd. Dat zou ik haar nog wel willen vergeven maar ik heb het gevoel dat Baccini absoluut niet weet waarover ze zingt, en als dat wel zo is weet ze dat slecht over te brengen.
Is er dan niets positiefs te melden? Jawel. De band is technisch vaardig. Zo weet vooral gitarist Casamassima prima, langgerekte tonen in zijn solo's te verwerken waardoor hij soms lijkt op Hackett. Ook de keyboards van Iglio staan goed in het geluidsspectrum en weten op de juiste wijze een donkere, sombere sfeer neer te zetten. De hoes is mooi verzorgd. En zo af en toe zitten er hele aardige melodische passages tussen o.a. in het titelnummer van tweeëntwintig minuten en in het acceptabele 'Orphic'. Er staan ook twee covers op (brrrrr....): 'The Prophet's Song' van Queen's Brian May en 'Gates of Babylon' van Blackmore en Dio die qua sfeer welis- waar goed op het album passen maar het niveau helaas niet omhoog trekken.
Presence draait zoals gezegd al heel wat jaren mee en heeft een hele rits albums gemaakt. Daar zal dan blijkbaar een markt voor zijn in het Italiaan- se. Mij kan het echter nauwelijks bekoren. Ik ga 'The Silent Force' van Within Temptation opzetten. Even luisteren hoe het wel moet. Harry 'JoJo' de Vries (07-2008)

Bezetting:
Sophya Baccini - vocals
Sergio Casamassima - electric guitar, bass guitar
Enrico Iglio - keyboards
Valerio Silenzi - drums

Discografie:
Makumba (1992)
Black Opera (1996)
Gold (2000)
The Sleeper Awakes (1994)

Live (2004)
Evil Rose (2008)

REVIEWS under P

PHIDEAUX - Doomdsday Afternoon (2007)
PORCUPINE TREE - Fear of a Blank Planet (2007)
PUPPET SHOW - The Tale of Woe (2006)

Phideaux - Doomsday Afternoon (2007)

Label: Bloodfish Music
Bandsite:
www.bloodfish.com
Duur: 66:57
Reviewer: Arjan Bom
Waardering: (max. score aan JoJo's)

Een klein jaar geleden besloot ik om naar een cd van een mij totaal onbekende band te luisteren. Het ging om 'The Great Leap' van de Ameri- kaanse groep Phideaux. En om het maar meteen duidelijk te stellen: het viel mij niet mee! Veel herinner ik mij er overigens niet meer van, behalve dat de muziek mij destijds absoluut niet raakte. Geen seconde wist de groep te overtuigen en van een aanschaf kwam het dus niet. En toen maanden later 'Doomsday Afternoon' uitkwam, haalde ik hooguit mijn schouders op. Dat veranderde toen ik vernam dat Matthew Parmenter, één van de interessantste progartiesten van deze tijd, een gastrol op deze plaat vervulde. En aangezien Parmenter niet bepaald veel van zich laat horen, was dit een buitenkansje. En dus werd 'Doomsday Afternoon' alsnog gescoord. En wat een prachtplaat blijkt het te zijn...
Phideaux is de band van multi-instrumentalist Phideaux Xavier. Alhoewel, band??? In de constant wisselende bezetting van deze groep is drummer Rich Hutchins naast Phideaux Xavier de enige echte vaste waarde. Verder komen Gabriel Moffat, Valerie Gracious, Ariel Farber en Mark Sherkus met enige regelmaat naar voren op eerdere albums. Op 'Doomsday Afternoon' zijn zij allen weer van de partij, naast een klein legertje andere zangers en muzikanten. Het gevaar bestaat dat er daardoor een veelvoud aan stijlen en stemmingen ontstaat maar dat valt gelukkig heel erg mee. Het is duidelijk dat Phideaux geïnspireerd is door de symfo uit de vroege jaren zeventig. Daarnaast geeft de aanwezigheid van een paar zangeressen de sound een vleugje acid-folk uit diezelfde periode mee. Ik vind het een onweerstaanbare combinatie.
Het album opent met zacht aftellen, dan piano, en vervolgens begint de trip. 'Micro Softdeathstar' brengt de luisteraar meteen in de sfeer van Discipline (behalve Matthew Parmenter is van deze band ook bassist Matthew Kennedy aanwezig). Let op de dreiging, de spanning. Wat een subliem nummer. Alleen deze song is de aankoop al waard. Maar er is nog zo veel meer te bewonderen op deze 'Eco Terror Tale'. Wat bijvoorbeeld te denken van 'Thank you for the Evil'. Het is misschien maar goed dat David Gilmour niet zingt op deze track, anders was het idee ontstaan dat we hier naar een outtake van 'Wish you were Here' zaten te luisteren. En zo is er nog zo veel meer fraais te beluisteren op dit bescheiden meesterwerk. Verwacht overigens geen virtuoze hoogstandjes à la Keith Emerson, Rick Wakeman, Steve Howe of Steve Hackett. Solo's worden slechts heel sporadisch ingezet. Het gaat om het totaalbeeld. De keyboardpartijen doen denken aan een nog jonge Tony Banks. Die was ook nooit op eigen eer uit, maar hij wist precies wat een song nodig had.
Ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die het gebodene wat laid-back vinden. Normaal gesproken houd ik zelf ook wel van wat meer afwisseling tussen ingetogen en stevige momenten. De balans slaat op deze cd inderdaad wat door naar de rustige kant maar datt kan de pret niet druk- ken. De composities hebben zoveel klasse, dat ik me nooit verveel. Hoogtepunten naast de al genoemde nummers vind ik 'The Doctrine of Eternal Ice (part two)' en vooral 'Microdeath Softstar', het een klein kwartier durende sluitstuk van 'Doomsday Afternoon'. Een ijzersterke song. En dan zit het er helaas alweer op. "Is this Phase Two of The Great Leap?" lees ik op de inlay. Ik denk dat ik die voorganger van dit album toch maar eens een herkansing moet gunnen. Arjan Bom (01-2008)

MUSIC IMPRESSION: klik op Doomsday

Bezetting:
Rich Hutchins - drums
Ariel Farber - vocals, handclaps
Valerie Gracious - piano, vocals
Matthew Kennedy - bass guitar
Gabriel Moffat - lap steel guitar, solo and electric guitar, textures, treatments, transitions
Linda Ruttan Moffat - vocals
Molly Ruttan - vocals
Mark Sherkus - Hammond B3, Moog Voyager, ARP String Ensemble, Korg Karma, sampler
Phideaux Xavier - piano, Rhodes, Moog Voyager, 6 & 12 string guitar, vocals
Gasten o.a. Martin Orford (synth), Mathew Parmenter (violin, vocals)
Orchestra conducted by Paul Rudolph

Discografie:
Friction (1992)
Fiendish (2004)
Ghost Story (2004)
Chupacabras (2005)
313 (2006)
The Great Leap (2006)
Doomsday Afternoon (2007)

Porcupine Tree –
Fear of a Blank Planet (2007)

Label: Roadrunner Records
Bandsite:
www.porcupinetree.com
Duur: 50:07
Reviewer: JoJo
Waardering: (max. score aan JoJo’s)

In mijn beoordeling van het vorige acceptabele maar weinig opzienba- rende album ‘Deadwing’ van Porcupine Tree (zie dBase file under P) publiceerde ik een open brief aan Steven Wilson waarin ik schreef “De tendens naar toegankelijkheid heeft zich helaas vastgezet ….. U komt daarmee in de contreien van de ‘mainstream' in de progrock. Het twinkelt en sprankelt niet meer, de creatieve elementen en verrassingen zijn grotendeels verdwenen …… per saldo is het gemiddeld geworden. Volgens mij bent u echter geen man van gulden middenwegen en compromissen. En toch klinkt alles zo”. De beste man zal die brief niet gelezen hebben en toch lijkt het alsof hij naar deze breder gedragen berichten uit de samenleving heeft geluisterd, al waren ze niet talrijk want de critici in de progscene zijn nu eenmaal weinig kritisch. Op ‘Fear of a Blank Planet’ sprankelt het namelijk aan alle kanten, zowel compositorisch als qua spelplezier, en hoewel er uiteraard Porcupine Tree eigen stijlelementen worden gebruikt is het album creatief, gedurfd en vol momenten van verwondering. Zoals dat hoort bij muziek waarop het etiket ‘progressief’ vermeldt.
Het album is een conceptalbum dat aandacht geeft aan de wijze waarop de hedendaagse jeugd denkt en leeft. Een leefstijl die - ingegeven door allerlei invloeden uit de media, de digitale omgeving en de wondere wereld die computerspellen heet - gekenmerkt wordt door snelheid, ‘zappen’ van de ene stimulus naar de andere en afstandelijkheid.
Een typerende aftrap wordt gegeven met het titelnummer dat vrij stevig is en nog past in de Opeth-achtige traditie die de band in de wat hardere tracks liet horen op de twee voorgaande werkstukken. Geweldig zijn de overgangen op driekwart track naar rustigere passages en weer terug. ‘My Ashes’ is een melodieus, mooi en relatief rustig nummer met overdadige orkestratie en had, als enige overigens, zo op ‘Blackfield II’ kunnen staan.
Het zeventien minuten durende ‘Anesthetisize’ vond ik bij de eerste luisterrondes wat tegenvallen. Eindelijk weer een lang nummer na zoveel jaren maar de drie delen leken in aanvang als los zand aan elkaar te zitten. Na verloop van tijd ontstond echter de weldadige lijm tussen de onderdelen. Elementen die getypeerd kunnen worden als respectievelijk Porcupine Tree uit de beginjaren via mystieke ‘ambient’ naar een muzikale climax waarin Alex Lifeson (Rush) op een voor hem afwijkende wijze een geweldige gitaarsolo speelt die de ‘sustain’ en aanslag van David Gilmour bevat. Drummer Gavin Harrison excelleert op het gehele album maar wat hij op deze track laat horen is wereldklasse.
Sentimental’ is opgebouwd uit een slepend refrein waarop meeneuriën en meezingen ‘verplicht’ is en dat vernuftig uit meerdere lagen bestaat. ‘Way out of Here’ kent een stevige basis waarin op de achtergrond een imposante muur van geluid is opgetrokken door gitaren maar met name door de keys van Richard Barbieri: de stille kracht op de achtergrond maar volgens mij van een waarde die Steven Wilson niet graag zou willen missen. De ‘soundscapes’ van goeroe Robert Fripp zetten de puntjes op de ‘i’ van Barbieri. Slotnummer ‘Sleep Together’ is een zoveelste hoogtepunt. Dreigend, pompend, een schreeuw zou ik het willen noemen, met briljante partijen op de synths die klinken als een mellotron en mij steeds doen denken aan ‘Kashmir’ van Led Zeppelin’s ‘Physical Graffiti’. Een imponerend einde van een even imponerend album.
Zijn er dan geen kritiekpunten. Ja, maar die zijn niet muzikaal-inhoude- lijk van aard maar hebben betrekking op de hoes en de marketing. De prachtige buitenzijde van de hoes belooft veel, hetgeen op geen enkele wijze wordt waargemaakt door de binnenzijde van het boekje dat aan elkaar hangt van beeldclichés en gaapverhogende gemeenplaatsen. Iets waar ontwerper Aleph toch al patent op heeft, zoals ook te zien valt aan de hoes van het laatste en in alle opzichten matige Marillion-album. En het lijkt mij dat marketing-technisch ‘Fear of Blank Planet’ wel heel dicht zit op het ook al geweldige ‘Blackfield II’. Hoewel een marketingmens al snel het woord ‘spin off’ in de mond zal nemen, lijkt mij in het algemeen een grotere spreiding van verwante releases beter.
Concluderend. Bij beluistering wordt al snel duidelijk dat als een jonge muziekliefhebber over dertig jaar op zoek gaat naar wat er te koop is en was in de progrock, hij of zij al snel zal constateren dat ‘Fear of Blank Planet’ een ‘landmark album’ is in zowel de catalogus van de band als in de niche die ‘progrock’ heet. Ik zou zo lang niet wachten met de aanschaf als ik u was. JoJo (05-2007)

Bezetting:
Steven Wilson - vocals, guitar, piano
Richard Barbieri - keyboards, synthesizers
Colin Edwin - bass guitar
Gavin Harrison – drums
plus:
Alex Lifeson - guitar solo (3)
Robert Fripp - soundscapes (5)
John Wesley - backing vocals

Discografie (selectief):
On the Sunday of Life..... (1991)
Voyage 34 (1992)
Up the Downstair (1993)
Staircase Infinities (1994)
Yellow Hedgerow Dreamscape (1994)
The Sky Moves Sideways (1995)
Signify (1996)
Coma Divine Live (1997)
Stupid Dream (1999)
Lightbulb Sun (2000)
Voyage 34 - The Complete Trip (2000)
Recordings (2001)
Stars Die: The Delerium Years 1991 -1997 (2002)
In Absentia (2002)
Deadwing (2005)
Fear of a Blank Planet (2007)

Puppet Show - The Tale of Woe (2006)

Label: Progrock Records
Bandsite:
www.puppetshow.com
Duur: 60:04
Reviewer: Arjan Bom
Waardering: (uit max. 5 JoJo's)

Het is iedere keer weer een aangename bezigheid. Lekker spitten in de bak 'nieuw binnengekomen' van de symfoafdeling. Soms omdat er een nieuwe cd van een bekende band op uitkomen staat maar ook om een totaal onbekende groep te 'ontdekken'. En zo viel laatst mijn oog op 'The Tale of Woe' van Puppet Show. Tja, waarom laat je de ene onbekende cd voor wat het is en pak je de andere wel uit de bak? Ik vond het in ieder geval wel een aardige hoes, met die middeleeuws aandoende tekening van de bassist van Puppet Show, Craig Polson.
Ik had het idee dat hier een nieuwe band van jonge honden uit Engeland achter moest zitten, die ouderwetse symfo zou maken. Maar bij nadere bestudering bleek dat het ging om een verzameling behoorlijk krasse knarren uit Amerika, die bovendien al een plaat hadden gemaakt. Nu heb ik het onlangs nog gehad over de matige produktiviteit van Matthew Parmenter (Discipline) maar deze heren maken het wat dat betreft wel heel bont. Het eerste album 'Traumatized' kwam al weer tien jaar geleden uit, en nu dus eindelijk de tweede.
De muziek van Puppet Show zit in de hoek van de soms behoorlijk stevige neo-prog. Wel zit er een aantrekkelijke variatie in tussen hardere en rustigere momenten. Afgezien van de zang doet het denken aan groepen als Marillion en IQ. Opener 'Seasons' zet meteen de toon. Een stevig begin, goed keyboardwerk, verrassende wendingen, gewoon een prima start van dit album.
Dan volgt de eerste van de drie epics die op dit album staan, 'The Seven Gentle Spirits'. De groep varieert naar hartelust, ook met de instrumenten. Het houdt de spanning er wel in. Deze typische groeibriljant wordt gevolgd door het matige 'Harold Cain', een simpele rechttoe rechtaan rocksong waarbij de zang af en toe lijkt op die van Derek Shulman (Gentle Giant). Daarna volgt het langste stuk van deze plaat, 'The Past Has Just Begun'. Weer zo'n indrukwekkende compositie vol afwisseling. Maar langzaam maar zeker gaat de zang mij tegen staan. Sean Frazier zingt regelmatig alsof zijn leven er van afhangt. Een beetje meer subtiliteit, zeker tijdens de rustigere momenten, zou niet verkeerd zijn.
Vreemd genoeg is juist de enige, op wat merkwaardig geschreeuw na, instrumentale track 'God's Angry Man', het dieptepunt van dit album. Het is een stuk muziek zonder kop of staart, het gaat nergens over. Jammer. Ik mis in ieder geval de antenne voor dit werk. Gelukkig neemt Puppet Show revanche met slotstuk 'On Second Thought', een prettige finale van 'The Tale of Woe'. Het is misschien wel het sterkste nummer van de plaat. Of is dat toch 'Seven Gentle Spirits'?
Typisch, toen ik deze cd voor het eerst beluisterde was ik heel enthousiast. Na de tweede draaibeurt was ik echter behoorlijk teleur- gesteld. Dat gevoel zou nog een paar keer blijven hangen maar de door- zetter in mij werd beloond. Langzaam maar zeker begonnen de stukjes toch op hun plaats te vallen. De muziek van Puppet Show is dan misschien niet wereldschokkend - de band zal vast niet de volgende progsensatie worden - maar er is wel sprake van een degelijke en bekwame groep, die met 'The Tale of Woe' een aangenaam werkstuk heeft geproduceerd.
Arjan Bom (04-2007)

Bezetting:
Sean Frazier - lead and backing vocals
Chris Ogburn - guitars, backing vocals and noises
Mike Grimes - keyboards and backing vocals
Craig Polson - bass and backing vocals
Chris Mack - drums and percussion

Discografie:
Traumatized (1997)
The Tale of Woe (2006)