Wat een week ... CD
GEORGE HARRISON - All Things Must Pass (1970)
Harrison's spirituele ontwikkeling ...
... wordt wel gezien als één van de splijtzwammen gedurende de laatste Beatles-jaren. Die laatste periode was voor George Harrison er één van beperking en gebondenheid. Zowel op geestelijk vlak als in creatief op- zicht zocht hij 'verlichting' en eenmaal op eigen benen vond de frustratie een uitweg in een enorme berg songs, waardoor het debuutalbum uit maar liefst drie elpees bestond. Nu duurden lp's in die tijd niet zo lang, maar toch.
De muziek is minder vooruitstrevend dan men dat van de moederband inmiddels gewend was geraakt. Harrison brengt een prachtige verzameling liedjes, waarin thema's als menselijk lijden ('Isn't it a Pity') en hoop op god- delijke verlichting centraal staan. 'My Sweet Lord' werd de wereldhit, zo'n beetje het mooiste plaatje in mijn antieke singlekoffertje. Interessant is hierbij de achtergrondzang, die van 'Hallelujah' bijna onmerkbaar overgaat in 'Hare Krishna', hiermee religieuze tegenstellingen overbruggend. Zeer kenmerkend voor de levenshouding van George Harrison. John Lennon zei over de hitsingle: "Every time I put the radio on it's 'Oh, my Lord'. I'm beginning to think there must be a God."
Als progliefhebber zoek je natuurlijk naar grensoverschrijdingen en jawel hoor: Phil Collins bespeelt de conga's op 'Art of Dying' en Spock's Beard heeft decennia later 'Beware of Darkness' onder handen genomen en het (als eerbetoon?) zelfs tot albumtitel verheven. Peter Swart (wat een week 11)