Volume Six:
King Crimson – The Court Of The Crimson King (1969)

In 1963 werd de eerste mellotron geproduceerd, als een nieuw ‘home entertainment keyboard’. Een mooi maar kwetsbaar apparaat: onder iedere toets zaten magnetische tapes, met daarop strijkers-, blazers- en koor- opnames. Bij de aanslag ging een bandje lopen, bij het loslaten werd dit weer teruggespoeld. Hierdoor niet bepaald geschikt voor flitsende loopjes, maar wel voor trage orkestrale passages. En dát was interessant voor experimenteel ingestelde popmuzikanten, waardoor het instrument een belangrijk aandeel verwierf in het ontstaan van de symfonische rock. Enkele voorbeelden: The Beatles met ‘Strawberry Fields’, The Moody Blues, Yes, in Nederland Earth & Fire en Kayak. En natuurlijk Genesis, waarvan de leden in hun 'cottage' tijdens de 'Trespass'-periode ademloos luisterden naar het opzienbarende debuut van King Crimson: ‘In The Court Of The Crimson King’.
Vanaf de openingsseconden van ‘Epitaph’ is de mellotron prominent aan- wezig, om later te stralen in het titelnummer, dat vrijwel geheel door het instrument gedragen wordt. Al tijdens het intro van ‘The Court Of The Crimson King’ treedt het naar voren, waarbij Ian McDonald de stringtapes gebruikt (tempo: 1 kwartnoot = 72):



Het intro blijkt tevens het hoofdthema van het nummer en zal in totaal zo’n keer of tien terugkeren. Steeds dezelfde paar noten - u ziet, veel zijn het er niet - terwijl drummer Michael Giles er met wisselende 'fills' in maat vier voor zorgt dat het nergens saai wordt.
Greg Lake rijgt de stukken aaneen met lyrische coupletten, begeleid door akoestische gitaar. In het intro moet de mellotron het nog alleen doen, vanaf de tweede keer wordt het thema meegezongen door een koor van Lake-stemmen. Hoe zouden de heren hierop gekomen zijn? Niet de koor- sectie van de mellotron, maar de strings en die vervolgens combineren met een menselijk koor: daar moet over nagedacht zijn.
Na de derde keer volgt op het thema een heuse mellotronsolo, voorzichtig en niet te snel:



Onder de melodie een opmerkelijke begeleiding van een vlotte wisselbas, staccato orgelakkoorden en bekkengetik.
Bij mijlpaal 6:42 lijkt de mellotron een eind aan het nummer te maken met een slotakkoord, dat we een jaar later vrijwel identiek zullen terughoren als afsluiter van ‘The Fountain Of Salmacis’ (ja, Genesis had inderdaad goed geluisterd). De luisteraar wordt echter 'bedrogen'. Er volgt nog een variatie, waarna de mellotron het thema nog maar eens enkele keren her- haald en dan is het toch echt afgelopen.

In 1986 rolde de laatste mellotron van de band. Hoeveel zullen er in de rockwereld gesneuveld zijn? Met zo’n kwetsbaar apparaat het busje in, op het podium neergekwakt door minder zachtzinnige roadies. Rick Wakeman schijnt er zelfs eentje te hebben verbrand.
Leve het digitale tijdperk met samples, waardoor het karakteristieke geluid weer veelvuldig door progliefhebbers te beluisteren is. Ook is het apparaat zelf weer op bescheiden schaal in productie genomen. Maar volgens puristen is de klank toch niet helemaal gelijk aan dat van de romantisch slepende bandjes. Peter Swart (03-2008)

Dit artikel wordt ook gepubliceerd in Tijdschrift iO Pages nr. 79/medio maart 2008